25.1.2022
25.1.2022
kunstklas
Johan de Witt leerlingen van 12 jaar en ouder onderzoeken tijdens drie kunstlessen van kunstdocent Lilian Kreuzberger het concept 'Kunst in de openbare ruimte'.
De leerlingen krijgen een hele vrije opdracht, namelijk een sculptuur te maken die in de openbare ruimte staat. Het mag een sculptuur zijn die de functie versterkt, veranderd of verstoord. Vaak is de opdracht dan nog te open en daarom bespreken we klassikaal wat je zou kunnen maken: iemand of iets eren of bijvoorbeeld iets toevoegen aan de ruimte dat je zelf graag zou willen zien of doen. Ze denken na over de vorm, de schaal en beeldtaal van hun sculptuur.
Materiaal is in overvloed aanwezig: klei, karton, lijmpistool, oude dozen, stoffen, houten stokjes etc. Sommige leerlingen hebben meteen ideeën en starten vandaar uit, andere pakken het materiaal en komen al spelende tot een vorm. Met een kleine groep leerlingen wordt afzonderlijk nog naar een idee gezocht.
Lilian vertelt: "In het gesprek aan het begin van de les bespreken we kunst in de openbare ruimte. Om te snappen wat dat is, ontdekken we eerst gezamenlijk wat openbaar is en wat niet. Daarna wordt de vraag aan de klas gesteld of alle openbare ruimtes hetzelfde zijn. Door het gesprek concluderen de jongeren dat openbare ruimtes op verschillende manieren worden gebruikt, wat wordt samengevat als ‘functie’ van de openbare ruimte.
We bekijken vervolgens drie verschillende kunstwerken, en aan de leerlingen wordt gevraagd het kunstwerk te omschrijven (vorm, beeldtaal, materiaal etc) en wat het doet voor de functie van de openbare ruimte. Op deze wijze leren ze een verschil te zien tussen kunst in de openbare ruimte die bijdraagt aan de functie (Anish Kapoor, Chicago), die de functie veranderd (Christo, Walking on Water), die de functie verstoord of juist een vorm van protest in de openbare ruimte is (Banksy, Richard Serra, Tilted Arc).
We bespreken, aan de hand van een sculptuur van Karen Walker, een naaktbeeld gemaakt uit suiker, wat schaal is. Eerst zien ze een klein werkje op een sokkel, en wordt ze de vraag gesteld, hoe groot denk je dat dit is? Daarna toon ik een zelfde soort beeld op een sokkel, maar op de achtergrond zie je een muur en een voet, ze schatten het werk veel groter nu. Daarna zien we het uiteindelijke kunstwerk in de suikerfabriek in Brooklyn, en dan vraag ze weer hoe groot het is en waaraan ze dat kunnen zien.
In de eerste twee lessen gaan de leerlingen aan de slag met materialen. Wij (mijn onderwijs assistent Bilen en ik) assisteren in vragen van de leerlingen uit over hoe een bepaald idee in materiaal kunnen worden uitgevoerd. Ook krijgen zij uitleg over hoe je verantwoord omgaat met een stanleymes of een lijmpistool. Soms breekt er iets of bedenken ze in de tweede les een nieuwe vorm en begint de leerling opnieuw. Samen kijken we naar welke vormen indruk maken en wat ze eventueel zouden kunnen toevoegen om hun idee verder tot uiting te laten komen. In de derde les bespreken we kort de verschillende kleuren, en hoe de primaire kleuren gemengd kunnen worden tot alle andere kleuren. Ze krijgen dan ook alleen de primaire kleuren en zwart en wit om hun sculptuur mee te verven.
De opdracht wordt als moeilijk ervaren. Niet geheel vreemd, want deze opdracht zou ook moeilijk zijn voor een kunstenaar of een ervaren iemand, omdat het zo open is. Des te opmerkelijker is dan dat ze in de tweede les toch allemaal tot een geheel andere vorm komen.
Aan het einde van de derde les zien we een zeer diverse uitkomst vanuit de opdracht. Ze worden bij elkaar neer gezet en klassikaal besproken. Sommige leerlingen zijn erg verrast door hun eigen resultaat, andere vertellen trots over wat ze waarom hebben gemaakt. Voor een klein aantal leerlingen betekende de lessen alleen dat ze voor het eerst met de verschillende materialen hebben gewerkt. En dat is ook Ok".
kunstklas
Johan de Witt leerlingen van 12 jaar en ouder onderzoeken tijdens drie kunstlessen van kunstdocent Lilian Kreuzberger het concept 'Kunst in de openbare ruimte'.
De leerlingen krijgen een hele vrije opdracht, namelijk een sculptuur te maken die in de openbare ruimte staat. Het mag een sculptuur zijn die de functie versterkt, veranderd of verstoord. Vaak is de opdracht dan nog te open en daarom bespreken we klassikaal wat je zou kunnen maken: iemand of iets eren of bijvoorbeeld iets toevoegen aan de ruimte dat je zelf graag zou willen zien of doen. Ze denken na over de vorm, de schaal en beeldtaal van hun sculptuur.
Materiaal is in overvloed aanwezig: klei, karton, lijmpistool, oude dozen, stoffen, houten stokjes etc. Sommige leerlingen hebben meteen ideeën en starten vandaar uit, andere pakken het materiaal en komen al spelende tot een vorm. Met een kleine groep leerlingen wordt afzonderlijk nog naar een idee gezocht.
Lilian vertelt: "In het gesprek aan het begin van de les bespreken we kunst in de openbare ruimte. Om te snappen wat dat is, ontdekken we eerst gezamenlijk wat openbaar is en wat niet. Daarna wordt de vraag aan de klas gesteld of alle openbare ruimtes hetzelfde zijn. Door het gesprek concluderen de jongeren dat openbare ruimtes op verschillende manieren worden gebruikt, wat wordt samengevat als ‘functie’ van de openbare ruimte.
We bekijken vervolgens drie verschillende kunstwerken, en aan de leerlingen wordt gevraagd het kunstwerk te omschrijven (vorm, beeldtaal, materiaal etc) en wat het doet voor de functie van de openbare ruimte. Op deze wijze leren ze een verschil te zien tussen kunst in de openbare ruimte die bijdraagt aan de functie (Anish Kapoor, Chicago), die de functie veranderd (Christo, Walking on Water), die de functie verstoord of juist een vorm van protest in de openbare ruimte is (Banksy, Richard Serra, Tilted Arc).
We bespreken, aan de hand van een sculptuur van Karen Walker, een naaktbeeld gemaakt uit suiker, wat schaal is. Eerst zien ze een klein werkje op een sokkel, en wordt ze de vraag gesteld, hoe groot denk je dat dit is? Daarna toon ik een zelfde soort beeld op een sokkel, maar op de achtergrond zie je een muur en een voet, ze schatten het werk veel groter nu. Daarna zien we het uiteindelijke kunstwerk in de suikerfabriek in Brooklyn, en dan vraag ze weer hoe groot het is en waaraan ze dat kunnen zien.
In de eerste twee lessen gaan de leerlingen aan de slag met materialen. Wij (mijn onderwijs assistent Bilen en ik) assisteren in vragen van de leerlingen uit over hoe een bepaald idee in materiaal kunnen worden uitgevoerd. Ook krijgen zij uitleg over hoe je verantwoord omgaat met een stanleymes of een lijmpistool. Soms breekt er iets of bedenken ze in de tweede les een nieuwe vorm en begint de leerling opnieuw. Samen kijken we naar welke vormen indruk maken en wat ze eventueel zouden kunnen toevoegen om hun idee verder tot uiting te laten komen. In de derde les bespreken we kort de verschillende kleuren, en hoe de primaire kleuren gemengd kunnen worden tot alle andere kleuren. Ze krijgen dan ook alleen de primaire kleuren en zwart en wit om hun sculptuur mee te verven.
De opdracht wordt als moeilijk ervaren. Niet geheel vreemd, want deze opdracht zou ook moeilijk zijn voor een kunstenaar of een ervaren iemand, omdat het zo open is. Des te opmerkelijker is dan dat ze in de tweede les toch allemaal tot een geheel andere vorm komen.
Aan het einde van de derde les zien we een zeer diverse uitkomst vanuit de opdracht. Ze worden bij elkaar neer gezet en klassikaal besproken. Sommige leerlingen zijn erg verrast door hun eigen resultaat, andere vertellen trots over wat ze waarom hebben gemaakt. Voor een klein aantal leerlingen betekende de lessen alleen dat ze voor het eerst met de verschillende materialen hebben gewerkt. En dat is ook Ok".