28.5.2019
28.5.2019
kunstklas
Wie is er niet opgegroeid met de liedjes van Annie M.G. Schmidt. We luisterden en keken naar Dikkertje Dap, het jongetje dat al letters kent, kan rekenen en mooie poppetjes kan tekenen. En die zo graag eens van de nek van de giraf af wil glijden, zo maar eventjes voor de grap. En zich af vraagt of de grond van Artis, als je neerkomt niet heel hard is.
De kleuters van de Jan van Nassauschool hebben zich weer flink kunnen uitleven tijdens de kunstlessen. In de kring probeerden we alle gebeurtenissen uit het liedje op te noemen, en daarna op groot papier te tekenen. Zo’n giraf, dat valt nog niet mee om die met zijn lange hals en dat bijzondere vlekkenpatroon op papier te krijgen. Wat een geweldige tekeningen zijn er gemaakt.
Vorige week hebben we naar beroemde portretten gekeken van o.a. Rembrandt van Rijn. Hij schilderde zichzelf vaak en over zijn zelfportret met witte baret en penselen valt, door de kleuters, veel te vertellen. Het was een zoektocht dwalend over het schilderij. “Juf, hij speelt op een gitaar, nee hij heeft een stok in zijn hand.” “Het zijn kwasten in zijn hand, hij is een schilder met een koksmuts op, een platte koksmuts.” “Hij heeft zichzelf geschilderd!”
Er kwamen ook vragen. “Is hij al dood?” “En waarom zijn er allemaal dode schilders in een museum?” “Waarom is het schilderij zo donker?” Daar wist een van de kleuters wel een antwoord op. “Omdat het heel oud is en stoffig.”
We keken ook naar een ander beroemd portret, het meisje met de parel van Johannes Vermeer. Er waren kleuters die dit schilderij al eerder gezien hadden, in het Mauritshuis of op een t-shirt en een hanger aan een ketting van hun moeder. En ook over dit schilderij werd druk gefilosofeerd. “Het meisje kijkt ons echt aan en de lippen lijken wel op onze lippen.” De doek om haar hoofd bracht het gesprek op de hoofddoek. “Sommige mensen willen niet hun haren laten zien, mijn mama wel.” “En mijn mama heeft wel een hoofddoek, ook zo’n blauwe maar niet met dat geel.”
We keken ook naar de verschillende delen van een portret, de ogen, de wenkbrauwen, de neus en de mond. De oren, het haar, de hals. We voelden met onze handen waar deze zich bevinden in ons eigen gezicht. En we keken even goed in de ogen van degene die naast je zat naar de kleur en dat kleine zwarte puntje in het midden.
Daarna gingen we natuurlijk zelf aan de slag met waterverf op papier. Er ontstonden de mooiste portretten en Tiffany maakte een zelfportret compleet met staartjes. "Wat zou ik die graag allemaal mee naar huis hebben genomen om mijn muren te versieren!" alsdus de docent.
kunstklas
Wie is er niet opgegroeid met de liedjes van Annie M.G. Schmidt. We luisterden en keken naar Dikkertje Dap, het jongetje dat al letters kent, kan rekenen en mooie poppetjes kan tekenen. En die zo graag eens van de nek van de giraf af wil glijden, zo maar eventjes voor de grap. En zich af vraagt of de grond van Artis, als je neerkomt niet heel hard is.
De kleuters van de Jan van Nassauschool hebben zich weer flink kunnen uitleven tijdens de kunstlessen. In de kring probeerden we alle gebeurtenissen uit het liedje op te noemen, en daarna op groot papier te tekenen. Zo’n giraf, dat valt nog niet mee om die met zijn lange hals en dat bijzondere vlekkenpatroon op papier te krijgen. Wat een geweldige tekeningen zijn er gemaakt.
Vorige week hebben we naar beroemde portretten gekeken van o.a. Rembrandt van Rijn. Hij schilderde zichzelf vaak en over zijn zelfportret met witte baret en penselen valt, door de kleuters, veel te vertellen. Het was een zoektocht dwalend over het schilderij. “Juf, hij speelt op een gitaar, nee hij heeft een stok in zijn hand.” “Het zijn kwasten in zijn hand, hij is een schilder met een koksmuts op, een platte koksmuts.” “Hij heeft zichzelf geschilderd!”
Er kwamen ook vragen. “Is hij al dood?” “En waarom zijn er allemaal dode schilders in een museum?” “Waarom is het schilderij zo donker?” Daar wist een van de kleuters wel een antwoord op. “Omdat het heel oud is en stoffig.”
We keken ook naar een ander beroemd portret, het meisje met de parel van Johannes Vermeer. Er waren kleuters die dit schilderij al eerder gezien hadden, in het Mauritshuis of op een t-shirt en een hanger aan een ketting van hun moeder. En ook over dit schilderij werd druk gefilosofeerd. “Het meisje kijkt ons echt aan en de lippen lijken wel op onze lippen.” De doek om haar hoofd bracht het gesprek op de hoofddoek. “Sommige mensen willen niet hun haren laten zien, mijn mama wel.” “En mijn mama heeft wel een hoofddoek, ook zo’n blauwe maar niet met dat geel.”
We keken ook naar de verschillende delen van een portret, de ogen, de wenkbrauwen, de neus en de mond. De oren, het haar, de hals. We voelden met onze handen waar deze zich bevinden in ons eigen gezicht. En we keken even goed in de ogen van degene die naast je zat naar de kleur en dat kleine zwarte puntje in het midden.
Daarna gingen we natuurlijk zelf aan de slag met waterverf op papier. Er ontstonden de mooiste portretten en Tiffany maakte een zelfportret compleet met staartjes. "Wat zou ik die graag allemaal mee naar huis hebben genomen om mijn muren te versieren!" alsdus de docent.